Deze week heb ik je heel veel verteld over het naaien van jeans. Maar wat het echt afmaakt zijn de details natuurlijk! Daarom laat ik je vandaag zien hoe je riemlusjes maakt, de sierstiksels, en tenslotte hoe je de “spijkers” in je nieuwe spijkerbroek slaat!

Wat meteen opvalt aan jeans zijn de vele sierstiksels. Hiervoor kan je het beste een doorstiknaald (topstitchnaald of cordonnetnaald) gebruiken, en speciaal doorstikgaren. Dit is te koop in de echte okergele jeanskleur, maar ook in andere mooie tinten. Let wel op dat je genoeg koopt, want er zit maar 30 meter van dat garen op een klosje, dus voor een volwassen spijkerbroek heb je zeker twee klosjes nodig… Dit doorstikdraad gebruik je alleen als bovendraad, je combineert het met een normaal garen als onderdraad. Omdat het garen vrij dik is, is het handig om bij het inrijgen door de naald een ouderwetse draadinsteker te gebruiken. Gebruik bij het doorstikken een iets langere stiksteek, ongeveer standje 3,5. Het is handig om je naald zo in te stellen dat je de rand van je stof langs de markering in je naaivoetje kan laten gaan. Je past dus niet de plek van je werk aan, maar je verzet je naald iets meer opzij zodat deze precies op de goede breedte staat om mooi op zo’n 2 mm van de rand door te stikken. Vervolgens kan je, voor de tweede rij steken, de naald weer verschuiven zodat je tweede stiksel zo’n 6 mm van het eerste vandaan komt. Wanneer je zulke dubbele stiksels maakt, moet je bij hoeken wel goed opletten waar je een bocht maakt, je gaat gauw te ver door. Een handig hulpmiddel is om met krijt even een schuine lijn vanuit de hoek van je zak te tekenen, wanneer je naald bij die lijn komt, moet je de naald in de stof zetten, het voetje omhoog doen, de stof draaien en dan het voetje weer naar beneden doen en verder naaien.

Voor de riemlusjes knip je een strook van drie keer de breedte van je gewenste lusje en zo lang als al je riemlusjes bij elkaar. Ik wil vijf riemlusjes van 4 centimeter lang. Om ze vast te naaien heb ik per lusje nog twee keer 1 centimeter nodig, dus voor elk lusje heb ik 6 centimeter nodig. Dat keer vijf is 30 centimeter. Mijn strook wordt 3,5 bij 30 centimeter. Eén lange kant werk je af met de lockmachine of overlocksteek. Vervolgens vouw je eerst de niet-afgewerkte lange kant 1/3 deel naar het midden, daarna de afgewerkte lange kant ook 1/3 deel. Stik nu de strook door, op zo’n 2 mm van elke lange rand af, zodat je door alle lagen heen stikt. Knip dan de strook in vijf gelijke stukken. Bij elk stukje vouw je de korte kanten 1 cm naar achteren. Hamer deze omslagen plat, zodat je niet zo’n dikke bult stof hebt.

Plak het riemlusje dan op de gewenste plek met wondertape. Stik vervolgens het lusje op zijn plek, met een trensje op 2 mm van de boven- en van de onderkant van het lusje af. Een trensje is een korte, dichte zigzagsteek. Zet hiervoor je machine op breedte 2,5 en lengte 0,5. Zet zo op gelijke wijze de andere lusjes aan.

En dan nu de finishing touch, de spijkers! Hiervoor gebruik je siernieten. Lees voor gebruik goed de gebruiksaanwijzing, het zou zonde zijn om je jeans nu te verpesten met mislukte versieringen… De nieten koop je in een compleet pakketje met de materialen die je nodig hebt om ze te plaatsen, het enige dat je nog moet hebben is een hamer en een harde ondergrond om op te timmeren.

Eerst maak je met het meegeleverde kokertje een klein rond gaatje op de plaats waar je de niet wilt hebben. Dan plaats je een niet in het inslagknijpertje en hamer je de niet erin. Dit gaat verreweg het beste op een betonnen ondergrond! Ik heb het, eigenwijs als ik ben, ook op een dikke houten snijplank geprobeerd, maar dat was geen succes. De betonnen keukendrempel werkt echter prima! Sla zoveel spijkers in je broek als je mooi vindt, pak er bijvoorbeeld een gekochte broek bij om eens te kijken hoe de spijkers daar zitten.

Dit was de laatste post in mijn serie over jeans naaien, met aandacht voor de materialen, patroonaanpassingen en details. Laat je het weten wanneer je er iets moois mee gemaakt hebt?