Het is altijd leuk om kleine babykleertjes te mogen naaien. Dus als wij op kraamvisite gaan, dan neem ik meestal een zelfgemaakt kledingstuk mee. Vaak is dat een jumpsuit, maar voor meisjes maak ik ook wel eens een jurkje (als jongensmoeder grijp ik bijna elke gelegenheid aan om een jurkje te kunnen naaien).

Deze jumpsuit heb ik dan ook al erg vaak gemaakt. Voor mijn jongste zoon heb ik er denk ik in iedere maat zeker vier gemaakt. In de kleinste maatjes zelfs nog meer. Toen mijn oudste zoon een baby was kon ik helaas nog niet naaien.
Het naaipatroon is een gratis patroon van Kiind in maat 50 t/m 86. Je kunt het patroon dan zelf uitprinten. Wil je niet printen? Dan is het patroon ook te koop in hun webwinkel.
Ik vind zelf dat het patroon net iets kleiner valt dan de gemiddelde maten in de kledingwinkels. Maat 50 zal voor een gemiddelde pasgeborene passen, maar ze zullen al heel snel maat 56 passen.

Op de website van Kiind staat een hele duidelijke foto-tutorial, dus ik ga het naaien van de jumpsuit niet stap voor stap uitleggen. Wel pas ik zelf een paar dingen aan:

• Het voorpand en achterpand zijn gelijk. Zelf vind ik het altijd mooier als het voorpand bij de hals net iets lager valt dan het achterpand. Ik knip het patroon aan de voorkant dus ongeveer 2 cm lager, dan het achterpand.
• In het originele patroon gaan ze ervan uit dat je de hals afwerkt met een biesje, op de ‘biaisband-manier’. Ik vind dat zo’n prutswerkje, dus ik werk de hals ook wel eens af met een boordje. Als je dat doet, dan moet je de hals voor en achter nog iets lager knippen, want een boordje steekt natuurlijk uit en dan wordt de hals zo hoog.

Op deze foto ligt het voorpand op het achterpand. Het voorpand heb ik in het midden bij de hals ongeveer 2 cm lager geknipt dan het achterpand. Het tornmesje geeft de hoogte van het voorpand aan.

Voor het in elkaar stikken van de jumpsuit gebruik ik de 4-draads overlocksteek van de bernette 48 (draadspanning op 4.0 en steeklengte 2,5).

Let op dat je het achterpand over het voorpand legt voor de enveloppehals!

Bij de hals heb ik de boordjes er met de overlocksteek aan gezet. Maar bij de binnenbenen moeten de biesjes er wel op de ‘biaisband-manier’ aangezet worden. Dit doe ik niet helemaal zoals in de tutorial van Kiind. Bij Kiind vouwen ze de boordstof in totaal in 4 lagen. Ik doe het ‘maar’ in 3 lagen. Ik stik de boordstof met de goede kant op de goede kant van het voorpand en achterpand. Dan vouw ik het naar binnen toe. Je hebt dan aan de buitenkant 2 lagen boordstof en aan de binnenkant 1 laag boordstof.
Deze biesjes stik ik er met de stretchsteek van mijn gewone naaimachine op. Het doorstikken van de biesjes heb ik met de 3-draads-coversteek gedaan met de bernette 48.

De biesjes heb ik doorgestikt met de 3-draads-coversteek-smal. Bij babykleding vind ik het mooi om de smalle coversteek te gebruiken. De steeklengte heb ik op 4.0 gezet; doorstikken mag best met een iets grotere steeklengte. De spanning staat op: geel (3.0) , groen (6.0) en paars (4.0).

Als je het voetje langs de buitenkant van de bies laat gaan, dan krijg je het tweelingstiksel op een mooie afstand van de rand.

Een coversteek kun je niet aanhechten en afhechten. De draadjes moet je dus ruim afknippen en zelf met een naald naar binnen trekken en afwerken. Via Pinterest kwam ik een tip tegen om de draadjes ‘vanzelf’ naar binnen te laten gaan:

• Als je aan het einde bent gekomen, til je het naaivoetje op.
• Je trekt de twee bovendraden met een dun voorwerp (bijv. het kleine schroevendraaiertje) onder het naaivoetje weg naar je toe.
• De twee draden trek je ongeveer 10 cm naar je toe en dan knip je ze door.
• Nu kun je je kledingstuk voorzichtig onder het voetje wegtrekken.
• Je ziet de twee bovendraden nu langzaam naar onderen toe gaan.
• En dan heb je 3 draden aan de binnenkant van je naaiwerk: de onderdraad en de twee bovendraden.
• Werk de draden af.

Nadat ik de biesjes had doorgestikt met de 3-draads-coversteek, moest de machine weer ‘omgebouwd’ worden naar de 4-draads-overlocksteek. Ik kreeg wat vragen of het ombouwen niet veel werk is. Ik heb de machine nu ongeveer een maand in huis en heb hem al meerdere keren omgebouwd. Ook tijdens projecten, waarvoor beide steken nodig zijn. Het ‘ombouwen’ van cover naar overlock heb ik getimed. Ik was er net iets langer dan 6 minuten mee bezig (dus naalden verplaatsen, draden vervangen en inrijgen, instellingen veranderen, afdekplaatjes wisselen en het mes verplaatsen). Het duurt net iets langer dan het inrijgen van een lockmachine, omdat je ook een paar onderdelen moet verplaatsen of vastzetten. Dus het valt best mee.

De mouw- en beenboorden stik je als laatste aan het jumpsuit vast. Als de boordjes groot genoeg zijn, dan kun je het naaivoetje het beste in de boordjes zetten, zoals op onderstaande foto. Bij de allerkleinste maatjes lukt dit niet. Dan stik ik aan de buitenkant, dus op de mouw of op de pijp. Dat is wel een prutswerkje, dus als het voetje past, kun je het beter doen zoals op de foto.

Dan moeten alleen de drukknopen er nog op gezet worden. Je kunt hier metalen drukknopen voor gebruiken. Hier heb ik geen ervaring mee. Ik gebruik altijd kamsnaps. Dit zijn plastic drukknoopjes. En deze zijn in mat en glans verkrijgbaar in heel veel kleuren. Ik ben groot fan, omdat ze in zoveel kleuren te krijgen zijn. Er is altijd wel een kleur die bij de stof past.
Er zijn verschillende maten kamsnaps. Voor jumpsuits gebruik ik altijd maat 20/T5. De kleinere maat (16/T3) heeft een korter steeltje en past niet door zoveel lagen stof heen.
Je maakt met een priem een klein gaatje in de stof en dan druk je de twee onderdelen van het knoopje door het gaatje. Vervolgens knijp je de knoopjes vast met een kamsnaps-tang.

En tadaa! Binnen twee uurtjes heb je dan een leuke jumpsuit!

Ik gebruikte hier donkerblauwe kamsnaps. Maar felgroene, bruine, lichtblauwe of grijze hadden ook bij deze stof gekund.