Bij machinaal quilten zetten we de drie lagen van de sandwich (top, tussenvulling en achterkantstof) aan elkaar vast. Functioneel, maar zeker ook decoratief. Vaak quilten we op of langs patchwork of applicaties, omdat we de stoffen en kleuren willen blijven zien en om deze motieven die we met veel geduld hebben gemaakt, goed uit te laten komen.
De delen met achtergrondstof noemen we de negatieve ruimte. Niet omdat we dat niet mooi vinden, maar omdat deze stukken van een quilt naar ‘achteren’ vallen, oftewel geen aandacht moeten trekken. Het patchwork of applicatiewerk moet naar voren komen. Vaak wordt de achtergrondstof met een neutrale kleur gequilt, terwijl patchwork of applicatiewerk met bijzondere garens bedekt worden…
Maar het kan ook anders, nl. dwars over een applicatie quilten. Dat is zeker leuk als je wilt oefenen met steken voor de negatieve ruimte.
Als voorbeeld heb ik een eenvoudige bloem op een achtergrondstof gestreken (Heat’n Bond Lite gebruikt, een soort Vliesofix). De bloem is lichtgroen, de achtergrondstof ecru – beiden met een heel klein, onopvallend printje. Het quiltgaren dat ik gebruik is van WonderFil – Tutti als bovengaren en DecoBob in een bijpassende kleur als ondergaren.
Even een veel voorkomende vraag beantwoorden: voor de sandwich (ca. 40x40cm) heb ik als tussenvulling Matilda’s Own 100% Bamboo gebruikt (daar quilt ik heel graag op) en een willekeurige quiltstof als achterkant . Een zachte, dunne tussenvulling van 100% natuur, op rollen verkrijgbaar van 2.40 m breed. De quiltafstand die je kunt nemen is 8 tot 10 inches van elkaar – zoveel ruimte kun je eventueel tussen de quiltlijnen laten, en toch geen verschuivingen in je quilt krijgen. Voor mij is dat laatste niet zo belangrijk, want ik quilt altijd héél dicht op elkaar (kan ik niet laten). Maar een fijne tussenvulling is het wel: hij is zacht en wat opgeruwd, waardoor de top en achterkantstof er als het ware een beetje aan blijven plakken. Je hoeft de sandwich dan ook niet extreem te spelden: ideaal voor machinequilten dus!
Natuurlijk ga ik weer werken op mijn BERNINA 770QE, met de BSR voor het freehand quilten. Zodra ik alle voorbereidingen heb gedaan kan ik gaan quilten, en dat doe ik over álles heen. Dus niet rondom de applicatie, maar er dwars overheen, alsof de applicatie niet bestaat… Dat geeft je de mogelijkheid om de verschillende motieven te oefenen, en naderhand toch een apart effect te blijven zien. En tegelijkertijd ‘voel’ je tijdens het quilten wat het verschil is om op een sandwich van top/tussenvulling/achterkantstof te quilten en op het stuk waar de applicatie op gestreken is (deze plek is stugger en dikker geworden).
Omdat ik verschillende quiltsteken uit ga proberen, quilt ik eerst golvende lijnen dwars over de sandwich (en dus ook over de applicatie) heen: hiermee maak ik ‘vakken’ waartussen de quiltsteken moeten komen. En omdat ik niet echt van rechte lijnen houd, maak ik ze golvend: een beetje speels dus.
Het beste is om altijd vanuit het midden te werken bij machinaal quilten. In dit geval quilt ik wel van zijkant tot zijkant, maar begin in het middendeel van de sandwich en werk dan steeds verder naar de kant toe. Bij het quilten van deze lijnen voel ik direct het wat stuggere gedeelte van de applicatie, maar mijn 770QE en vooral de BSR kan dat prima hebben! Als een deel wat dikker zou zijn, gewoon wat langzamer quilten.
Als de golvende basislijnen gequilt zijn, ga ik verder met motieven quilten. En ondanks het feit dat dit een proeflapje is, wil ik het toch mooi hebben. Dus quilt ik om en om de ruimte tussen de golvende lijnen met hetzelfde motief, en de overgebleven ruimte met verschillende motieven.
In het midden dus eerst heen en weer gaande gebogen lijnen quilten (die ik aldoor vanuit dezelfde richting ga quilten voor de ‘rust’ in het werk), waarbij de quiltlijnen van de eerder gemaakte golvende lijnen de zijkant van de ruimte is (die kun je altijd gebruiken om in heen en terug te komen).
En dan steeds links en rechts van het midden de volgende motieven quilten. Eerst golfjes aan de ene kant…
en dan wat geometrische figuren aan de andere kant.
Dan naast beide motieven weer de heen en weer gaande gebogen lijnen…
En dan nog meer motieven: krulletjes…
kerststerretjes die open staan….
En dan is de sandwich klaar. Wat direct opvalt zijn de stukken met de gebogen lijnen – omdat ze allemaal vanuit dezelfde richting gequilt zijn, zorgen ze voor een 3D effect! Dat weet ik dan ook weer als ik dit motief in een quilt ga gebruiken.
Ook leuk is om te zien dat de applicatie nog prima opvalt: eigenlijk zijn er nu verschillende effecten in één werkstuk.
Deze proeflap heb ik netjes afgesneden. Bewaren is belangrijk, om voor het ‘echte’ werk een ‘naslagwerk’ te maken – door op proeflapjes te kijken weet je direct welk effect een quiltsteek, maar ook het garen heeft. En nu hebt ik gemerkt dat de BSR van mijn 770QE makkelijk over applicaties quilt, wat weer prettig is als ik een applicatiequilt ga maken.
Quiltgroeten
Sylvia Kaptein
0 reacties