En dan heb ik weer een groot project om te quilten: Paradise in Blooms, ook gemaakt nav. een patroon van Judy Niemeyer. Dit is de laatste quilt van de 20, die ik nog af moet maken voor mijn gastcollectie bij het OEQC in het MECC te Maastricht, die van 20 t/m 23 oktober as gehouden wordt.
De quilt is bijna 2 1/2 meter in het vierkant, dus weer een ‘grote jongen’ om onder de BERNINA 770QE te quilten. Toch ga ik dat weer doen, maar eens ‘anders’ dan ik de laatste tijd gedaan heb.
Eerst maar de sandwich maken, en dat doe ik weer op de grond (vanwege de ruimte).
Achterkantstof gestreken en met de goede kant naar beneden neergelegd en op de randen vastgetaped op de grond.
Tussenvulling daar op (100% bamboo van Matilda’s Own – een heerlijke tussenvulling die ik vaak gebruik).
Daar bovenop de top van de quilt – ook gestreken – met de goede kant naar boven. Deze sandwich (de 3 lagen van de quilt) heb ik vol gezet met spelden, en daarna naar mijn machine gebracht (helemaal op zolder… jaja, twee trappen op met zo’n gewichtige quilt…)
In plaats van het werken met de BSR wilde ik eens anders quilten, nl. met borduur- en stopvoetje 26. Gewoon om dat eens uit te proberen. Je werkt dan weer uit de vrije hand, zonder steekregulator, en ik wilde nu juist eens werken met grote steken… ook weer om quiltsters te laten zien dat die evengoed een hoge decoratieve waarde hebben.
De instellingen van de machine heb ik als volgt aangepast: ondertransporteur natuurlijk naar beneden, voetje 26 opgezet, en op de foto van de display kun je zien hoe ik de bovenspanning terug heb gezet naar 3.75. Verder alles zo gelaten, ook de steeklengte (die maakt eigenlijk niets uit, want je werkt uit de vrije hand, waarbij altijd geldt; hoe sneller je de sandwich beweegt, hoe groter de steken worden, en dat wilde ik eigenlijk bereiken). Wel heb ik de snelheid van de machine halverwege gezet zodat alles niet té snel gaat.
Voor het quilten eerst weer een extra tafel aangeschoven om het gewicht van de grote quilt op te vangen.
En dan vanuit het midden naar de kanten toe quilten bij de 8 bladeren: eerst zwarte steken op de zwarte punten… dat kun je op de lichte achterkantstof het beste bekijken.
Daarna gele steken op de gele stofjes – deze heb ik zichtbaar grover/langer gemaakt…
Hierbij een detail zodat je ook goed kunt zien dat ik altijd gemêleerd garen gebruik.
Nog een detail van voetje 26: handig is dat de opening van het voetje druppelvormig is (aan de voorkant loopt de opening iets smaller uit): deze vorm van opening zorgt voor goede steun tijdens het borduren of stoppen, en nu ook tijdens het quilten. Daardoor is er minder risico op beschadigen van de bovendraad: die is niet één keer geknapt (wat af en toe kan gebeuren tijdens het freehand quilten). Ik heb ook prima zicht op de steken, al is het voetje niet open: dat viel mij reuze mee!
En als laatste de roestkleurige zijkanten van de bladeren, ook weer met grove steken.
Volgende keer laat ik je meer zien over het ‘anders’ quilten van deze Paradise in Blooms. Wil je deze quilt, of een andere quilt van een patroon van Judy Niemeyer, maken? Ga dan naar mijn webshop: daar vindt je veel prachtige exemplaren om zelf via een makkelijke paper piecing methode aan de slag te gaan.
Tot volgende keer!
Quiltgroeten
Sylvia Kaptein CI
Sylvia’s Art Quilts Studio
www.sylviasartquilts.nl
[email protected]
0 reacties