Vier Leaves, die ik in opdracht mag quilten, liggen op me te wachten. Ze zijn gemaakt van stoffen met goudopdruk, wat prachtig glinstert in het licht. Om dit effect te versterken wil ik het machinaal quiletn met metaalgaren, op de BERNINA 770QE.
Allereerst heb ik de sandwiches gemaakt van de vier bladeren, elk met een tussenvulling van 100% bamboe (Matilda’s Own), en een achterkant van de lichtste stof van de voorkant.
Wat ik voor het quilten gebruik?
1) Superior Thread Metallics – een 40wt garen dat heel subtiel het licht weerkaatst
2) DecoBob van WonderFil – ondergaren in bijpassende kleur
3) Superior Thread Topstitch (Titanium) naald 90/14 – groot oog, prima om het metaalgaren luchtig door de naald te laten gaan
Daarna heb ik van dezelfde stoffen en tussenvulling een proeflapje gemaakt, om te zien hoe het metaalgaren uitkomt. Het is heel belangrijk altijd een proeflapje te maken: je test je garens, de spanning en het quiltmotief… dit kun je beter op een klein stukje uitproberen dan dat je het direct op je (goede) werkstuk doet… zo kun je nog vanalles uittesten, uitproberen en wijzigen.
Ik heb het metaalgaren op verschillende manieren bij mijn machine opgezet: eerst op een speciale kloshouder, verder weg van de machine…
… en daarna gewoon op de liggende kloshouder van de machine, wat het beste resultaat gaf.
En het allerbelangrijkste – merkte ik – is om de snelheid van het quilten aan te passen: vandaar dat ik de machine op ‘langzaam’ heb gezet.
Ik werk met een open voetje voor vrij quilten, écht uit de vrije hand, omdat ik de steeklengte zelf wil bepalen: bij het werken met metaalgaren is het belangrijk om niet al te kleine steekjes te maken, maar juist wat grotere, om het garen/glinstereffect goed uit te laten komen. Bovendien is het ook van belang om niet te vaak op het garen terug te stikken, omdat de draad hierdoor kan breken – dit moet je wel bedenken voordat je een bepaald motief opzet. Geen heel dicht motief in dit geval, maar luchtige kringen en golvende lijntjes, zoals de opdrachtgeefster wilde.
Bij het starten eerst beide draden naar boven halen: onderdraad en bovendraad bovenop het werk leggen, zodat je ze vast kunt houden – dat voorkomt een ‘vogelnestje’ aan de onderkant van het werk. Dan de eerste paar steken vooruit, een paar achteruit en het motief kan gemaakt worden.
En het quilten gaat prima… niet snel, maar wel mooi.
Op de achterkant is goed te zien dat de spanning prima is.
En dan verder met een andere kleur metaalgaren op de donkere stukken… bv. roodbruin…
Uiteindelijk zijn alle vier de bladeren gequilt. Zo gaan ze terug naar de opdrachtgeefster, want zij wilde zelf de afwerkranden erop zetten. Waarom ik de bladeren dan niet netjes langs de bovenranden afsnij? Omdat dan de quiltsteken die op de kant gezet zijn losgesneden worden, waarbij de kant bestaat dat er meer steken loslaten, voordat de afwerkrand eropgezet wordt. Het beste is om eerst een stiksteek vlak langs de kant van de bovenstoffen/het patchwork te zetten, door alle lagen heen, om zo alle quiltsteken te vangen, en dán pas weg te snijden. Ik laat dat aan haar over…
Wil je deze bladeren (placemats) graag zelf maken? Kijk dan via mijn webshop voor de patronen, of geef je op voor de workshop van 10 december as (voor 3 personen plek). Ze zijn heel leuk om te maken via paper piecing op de machine en snel klaar. Voor meer informatie kun je mailen via [email protected]
Quiltgroeten
Sylvia Kaptein
Sylvia’s Art Quilts Studio
www.sylviasartquilts.nl
[email protected]
Als je maar eerst proefdraait, zie je hoe het metaalgaren van de klos afgaat en op je werk uitkomt. Zeker ook qua spanning is het belangrijk om te testen.
Ha ha, toevallig gisteren nog mee geworsteld, metallic garen. Inderdaad heel belangrijk proefje maken met garen Mvgr. Ingrid