Restjes tricot, ik heb er nog steeds een heleboel. Vorige maand schreef ik een artikel over restjes tricot verwerken tot onderbroeken. Ik vertelde over mijn bakken en zakken met kleine stukjes tricot die ik maar moeilijk weg kan gooien. En over mijn goede voornemen om regelmatig iets met deze restjes te gaan maken. In dit artikel laat ik zien hoe je redelijk eenvoudig een patroon kunt aanpassen en van restjes tricot iets leuks kunt maken.
Het patroon
In principe kun je ieder patroon aanpassen. Bij deze bolero heb ik de mouwen gemaakt van restjes tricot. Je kunt dit ook doen bij een t-shirt, longsleeve of bijvoorbeeld een vest. Allereerst teken je de mouw op patroonpapier. Bij dit kinderpatroon is de mouw een half patroon, de voor- en achtermouw zijn gelijk. Meestal is de mouw voor en achter niet gelijk, dan teken je dus een hele mouw. Zorg er dan wel voor dat je de recht van draad lijn helemaal van boven naar beneden tekent, zodat je bij ieder los stukje straks goed weet wat de recht van draad richting is.
Pak dan een liniaal en verdeel de mouw in stukken. Dit kunnen allemaal gelijke stukken zijn van bijvoorbeeld 5 cm hoog, maar je kunt hier natuurlijk ook in variëren. Zelf vind ik het wel leuk om niet alle stukken even hoog te maken. Vervolgens kun je het patroon in stukken knippen. Zelf doe ik dat niet. Ik teken ieder patroondeel afzonderlijk over en voeg hier nog naadwaarde aan toe. Als je met kleine restjes werkt, dan wil je wel zeker weten dat het patroondeel ook daadwerkelijk op de stof past. Dus voor de zekerheid teken ik alle naadwaardes al op het papieren patroon.

Links het patroondeel van de mouw. Deze verdeel ik in stukken. Rechts de afzonderlijke patroondelen + naadwaarde boven en onder. Het linker patroondeel was al inclusief naadwaarde, daarom heb ik bij de afzonderlijke stukken rechts alleen boven en onder nog naadwaarde toegevoegd.
Het knippen
Zoals je bij het patroon kunt zien, werkte ik met halve patroondelen. Die moesten dus op een stofvouw gelegd worden. Het is eigenlijk handiger om gewoon de hele mouw uit te tekenen, zodat je niet met een stofvouw hoeft te werken. Dan kun je nog beter passen en meten. Ik wilde beide mouwen gelijk hebben, dus ik moest steeds goed kijken of ik ieder patroondeel twee keer uit de stof kon knippen. Maar je kunt natuurlijk ook voor helemaal bont gaan en gewoon lukraak de patroondelen uit allerlei restjes knippen.

Het lijfje kon ik knippen uit een restje zeemeerminnen stof. De mouwen knipte ik deels ook uit deze stof en deels uit effen bijpassende stofjes.
Het naaien
Voor het naaien van deze bolero heb ik de bernette 48 gebruikt. De patroondelen stikte ik met steek 1 aan elkaar: de 4-draads overlock steek. Hiervoor gebruikte ik witte lockgaren.
Hieronder zie je dat alle losse patroondelen aan elkaar gestikt zijn. Maar mouwen met zoveel naden aan de binnenkant, dat zit natuurlijk niet fijn. Dus alle locknaden strijk je met een strijkijzer naar beneden toe. De locknaden komen dan plat te liggen. Vervolgens stik je deze naden door, zodat ze ook mooi plat blijven.
Het doorstikken van de locknaden
De locknaden kun je met de bernette 48 ook mooi doorstikken. Deze machine is namelijk niet alleen een lockmachine, maar ook een coverlockmachine. Voor het doorstikken gebruikte ik witte lockgaren voor de onderdraad en 3 verschillende klosjes naaigaren voor de 3 bovendraden. Hiervoor gebruikte ik de 4-draads coversteek.
Na het doorstikken van de mouwen, kun je het kledingstuk gewoon verder in elkaar zetten.
Met een flatlock steek is ook leuk om de restjes tricot aan elkaar te naaien. Mvgr. Ingrid
Leuk gedaan!