Bij het vorige bericht over vrij quilten op de machine (Free motion veren quilten: hoe begin je) – bij mij de BERNINA770QE – heb ik je laten zien hoe je veermotieven kunt maken. Dat begint altijd met tekenen, om te zien hoe de veer loopt en hoe je de figuren die je wilt quilten in je vingers krijgt.

Vandaag laat ik zien dat je leuke variaties op de gangbare veermotieven kunt maken: alles weer eerst via tekenen, want het blijft oefenen om de oog-hand coördinatie in orde te krijgen.

Teken een krul = de basisvorm van een veermotief. Het vormt de zogenaamde schacht, waar de ‘veren’ aan komen. Dit is altijd je basis. Je moet wel rekening houden met de ruimte die je hebt, ook dat er nog veren om deze basisvorm komen te staan. Teken zo’n krul dus niet tegen kanten aan (oftewel quilt niet tegen de randen van een blok of bepaalde ruimte), maar houd het ‘in het midden’.

Voor mijn oefening heb ik een krul getekend. Omdat ik links ben teken ik deze krul op een bepaalde manier. Ben jij rechts, of wil jij het anders doen, geen probleem: ik geef het puur als voorbeeld aan. Begin met tekenen bij de basis van de krul en eindig iets naar binnen = bovenaan. Dat is het punt waar je met de ‘veren’ de andere kant op gaat.

Teken dus eerst vanaf de ‘onderkant’ naar boven tot de krul klaar is, en ga dan – zonder de pen/je potlood van het papier af te nemen – langs dezelfde weg weer terug.  Bedenk dat je oefent alsof je aan het quilten bent, waarbij je zo min mogelijk ‘aan- en afhecht’; dat simuleer je door te doen alsof je hand met de pen/potlood de naald van de machine is en het papier je quiltsandwich. Wil je even stoppen met tekenen? Doe dat dan als een ‘veer’ weer tegen de basis aanligt, en ga op dat punt uiteindelijk weer verder.

Het is niet belangrijk of je exact over dezelfde lijn teruggaat: je mag er best een beestje naast zitten, dat houdt het speels.

Bij deze oefening wil ik veren in de vorm van ‘tere blaadjes’ maken, alsof het om een varen gaat. Ik werk dit voorbeeld niet volledig uit, maar zet de basis op. Dat betekent dat ik smalle gebogen blaadjes maak, die de ene keer smaller zijn dan de andere keer: net als in de natuur. Daar kijk ik vaak naar: natuurlijke figuren zijn nooit exact gelijk, dus mag je bij het quilten ook wat ‘afwijken’.

De eerste krullen getekend, waarbij de basislijn gevolgd wordt. Daardoor gaan de krullen ‘naar de lijn toe’, maar blijven op het uiteinde naar buiten gebogen.

Zo maak ik de eerste ‘gang’; aan één kant van de krul. Mijn tekening is vanaf de ‘binnenkant’ van de krul opgezet, om zo het ‘lastigste’ deel eerst te doen. En dat is de binnenkant van de krul zelf. Meegaan met de vorm is belangrijk, terwijl de ‘blaadjes’ gebogen moeten blijven en voor een zachte vloeiing moeten zorgen.

De binnenkant van de krul is klaar, en ook de ‘veer’ op het puntje van de krul. Vanaf dit stukje ga je de veren de andere kant opzetten, letterlijk aan de andere kant van de krul. Ze moeten ‘natuurlijk meebuigen’ met die vorm. Dat kan wat lastig zijn, omdat je tot nu toe naar één richting hebt gewerkt en je tegen de richting in rondom de krul gaat werken. Maar door oefenen lukt dat best.

Deze tekening is klaar: zo ziet mijn ‘varen’ er uit. Natuurlijk kun je altijd nog blaadjes (=veren) toevoegen, maar houd rekening met de praktijk! Als je deze veer/varen zo zou quilten is het nog luchtig en trekt de sandwich/je quilt niet zo erg in elkaar. Ga je meer veren toevoegen, dan krimpt de sandwich/je quilt op dit punt veel meer en moet je rondom zo’n quiltmotief nog extra quilten om alles evenredig op maat te krijgen. Zeker als je dit soort motieven nog niet vaak gemaakt hebt, is het verstandig om alles luchtig te houden.

Dit quiltmotief ga ik nu daadwerkelijk quilten: ik heb een sandwich gemaakt van onderkantstof, tussenvulling 100% bamboe en bovenkantstof. Dat kunnen restanten zijn, omdat dit een oefening is (al kun je zo’n klein quiltwerkstuk best nog gebruiken om bv. een speldenkussen te maken, of om in te lijsten). Ik bewaar mijn proefstukken altijd in een map, om bij een nieuw werkstuk direct te kunnen zien wat de mogelijkheden zijn door al die proefstukken te bekijken.

Zet de BSR op je BERNINA machine als je die hebt, of anders een quiltvoetje (voetje dat NIET op het werk drukt, maar er nét boven blijft staan en mee veert), zet machinaal quiltgaren/ondergaren op de machine leg de sandwich er onder. Haal bij de eerste steek de onderdraad naar boven, om beiden bovenop vast te kunnen houden bij de eerste steken: dit voorkomt draadopbouw aan de onderkant.

Maak de basislijn voor de ‘varen’. Ga vanaf de onderkant naar de top van de krul en weer terug. Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk langs dezelfde lijn terug te gaan, maar het is niet erg als je een dubbele lijn zou zien na het quilten.

Begin hierna met het quilten van de blaadjes van de varen, net zoals je bij het tekenen gedaan hebt.

Uiteindelijk is de varen klaar. Omdat je steeds over de basis van de krul bent gaan quilten, wordt die extra dik = draadopbouw. Wat het weer een bijzonder uiterlijk geeft. Zo kan een ‘veermotief’ verandert worden in een varen. Deze kun je bv. goed gebruiken als je een quilt met natuurelementen maakt, of zelfs bij een landschapsquilt.

Je kunt nog veel meer figuren quilten in een veermotief: wat dacht je van bloemetjes? Ik begon weer met een basislijn = krul. Het eerste bloemetje is al gemaakt, in een doorlopende lijn.

Vanaf het tweede bloemetje laat ik met rode pijlen zien hoe de volgorde van tekenen/quilten is: vanaf de krul ga je omhoog om het steeltje te maken, dan maak je (in dit geval) 5 bloemblaadjes in de richting van de pijlen, gaat daarna via het steeltje eerst de ene kant op voor een groen blaadje, en dan de andere kant op die iets lager ligt, om het natuurlijker te laten verlopen, en weer terug naar de basis/krul. Zo ga je steeds verder om ook de hele ‘veer’ vol te zetten met bloemetjes en blaadjes. Probeer alles weer – net als bij de eerste figuur/varen – zo natuurlijk mogelijk met de krul mee te laten lopen.

Nu kun je alles in één kleur maken, maar ik ga deze figuur in twee kleuren quilten: eerst roze voor de opbouw/bloemetjes zelf, en dan nog een keer er overheen met groen voor de bloemblaadjes.

Het begin is hetzelfde als bij de varen: de krul maken, dan de bloemetjes (in dit geval zonder de ‘groene’ blaadjes…). Zet de steeklengte niet te groot: je werkt met kleine blaadjes/vormen. Te grote steken geven hoekige bochten… Dit ziet er al leuk uit, toch?

Helemaal rondom en terug naar het begin: zo zou je het al kunnen laten.

Maar door groen toe te voegen en er gewoon overheen te gaan ziet het er spannender uit. De groene kleur wordt over de roze gezet – zeker bij de basislijn van de krul – dus die valt het meeste op. Zo heb je niet alleen een apart ‘veermotief’ gemaakt, maar ook verlevendigd met kleuren.

Speel met vormen en kleuren en maak er wat leuks van!

Veel quiltplezier
Sylvia Kaptein
Sylvia’s Art Quilts Studio

BEN JE GEÏNTERESSEERD OM BIJ MIJ EEN ÉÉNDAGSWORKSHOP ‘VEREN QUILTEN’ TE VOLGEN, en nog veel meer te leren over verschillende soorten veren met andere figuren? Mail me dan via [email protected]: in principe kunnen er 4 personen op zo’n dag deelnemen. Kijk of je quiltvriendinnen hebt die mee willen doen, om zo’n dag te vullen. Samen spreken we de datum af. Zelf je machine (met BSR als je die hebt) meenemen en alle materialen die je in een lijst via email krijgt, koffie/thee met wat lekkers en lunch wordt door mij verzorgd. Zo’n dag wordt gehouden van 11.00 tot 16.00 uur: dat kan door de week maar ook in het weekend. Adres: Sylvia’s Art Quilts Studio, Mient 10 te Sijbekarspel.