Bij de paper piecing patronen van Judy Niemeyer kom je nog wel eens wat aparts tegen: zo was ik bezig met een Unit, om daar stofjes op te naaien, en zag dat ik als laatste een gebogen strook stof langs de lange gebogen kant van de Unit moest zetten. Veel quiltsters vinden het lastig om dat te doen, maar met de goede aanwijzingen in de patronen, en deze uitleg hieronder, zal het vast een stuk makkelijker gaan.
Er is altijd een uitgebreide beschrijving aanwezig bij de patronen van Judy Niemeyer: zo ook bij de Dinner Plate Dahlia Wall quilt, die ik maak. Bij de B1 en B2 units worden – na het maken van de ‘gewone’ paper piecing onderdelen, gebogen stroken genaaid. Deze stroken zijn volgens beschrijving en papieren templates al uit de stof gesneden. Ik heb de Units tot zo ver klaar: dat kun je op de afbeelding hierboven zien. Aan de linkerkant zie je de Unit vanaf de goede kant, rechts vanaf de verkeerde/onderkant, waar het papier nog opzit, want dat heb ik nog nodig.
Verschil tussen naailijnen, rand naadtoeslagen en rijglijn
Bij de patronen van Judy Niemeyer heb je meerdere soorten lijnen op een paper piecing Unit staan. Het is wel handig om te weten waar de lijnen voor dienen.
- De dichte lijnen op de Units zijn naailijnen, als daar ‘Line ..’ of ‘Sew Line…’, met een nummer bijstaat.
- De stippellijnen op 1/4 inch vanaf deze naailijnen geven de rand van de naadtoeslagen van de onderdelen aan: tot zover wordt een stofje afgesneden en het volgende daar tegenaan gelegd.
- De binnenste dichte lijnen langs de randen van de Units zijn de naailijnen om de Units onderling uiteindelijk aan elkaar te naaien.
- De buitenste dichte lijnen langs de randen van de Units zijn de randen van de naadtoeslagen van de Unit zelf – hierlangs wordt een Unit afgesneden als alles stoffen erop genaaid zijn. De stoffen moeten altijd ruim over deze rand uitsteken, en worden met het netjes snijden van de Unit afgesneden.
- En… in dit geval vindt je nog een stippellijn, langs de ronde kant van deze Unit; daar staat ‘Basting Stitch Line …’ bij = lijn om rijgsteek te maken.
Aangezien alles op volgorde genaaid wordt (de naailijnen zijn per Unit altijd genummerd), weet ik dat ik nu eerst een grove stiksteek = rijgsteek op naailijn 12 moet zetten. Je ziet ook al naailijn 13 staan; die komt later pas. Ik kijk nog niet naar de andere lijnen, want ook dat is pas van later zorg.
De steeklengte.
Bij het opnaaien van stof op een paper piecing Unit werk je met een fijnere/dichtere stiksteek. Ipv. 2.50, zoals de lengte van de stiksteek op mijn B770QE standaard staat, gebruik ik een 1.90 steek. Dit geeft meer gaatjes en zorgt ervoor dat het papier makkelijker weggescheurd kan worden, als de Unit vol met stofjes zit. Maar voor het maken van de speciale rijgsteek langs de gebogen rand moet de steeklengte veel groter zijn.
Bij mijn B770QE zet ik de steeklengte van de stiksteek op 3.30. Veel groter dus dan normaal, want je kunt deze steken naderhand eventueel weghalen als je dat wilt, en dan is het fijn als de steek grover is. Dan zet ik de machine op ‘langzaam’, om er zeker van te zijn dat ik écht op de stippellijn werk. Van het persvoetje #1D dat ik gebruik kan ik de groef in het midden op deze lijn houden: handig.
En dan is deze grove stiksteek/rijglijn gemaakt. De pijlen wijzen naar de steken op de voorkant.
Het papier wegvouwen.
Hierna trek ik het paper op de achterkant voorzichtig weg van de grove stiksteken/rijglijn. Daar waar een stekenlijn van de al opgenaaide onderdelen uitsteken, trek ik het papier extra voorzichtig weg, want ik wil dat zoveel mogelijk ‘behouden’. Het is niet erg als het papier uitscheurt, als het maar helemaal tegen de gemaakte grove stiksteken/rijglijn weggeduwd wordt, zodat deze papieren rand zo plat mogelijk weg van de steken ligt.
En dan ga ik het ‘teveel’ aan stof aan de ‘andere kant’ van de steken wegsnijden, zo dicht mogelijk bij de grove stiksteken/rijglijn. Wel oppassen om niet in het omgevouwen papier te snijden, want at wil nog wel eens terugvallen. Dus… rustig snijden en de papieren rand tegenhouden.
De ronding netjes langs de steken afgesneden en het papier weer plat gelegd: dan ziet het er zo uit. De gemaakte grove stiksteken/rijglijn is nu de richtlijn voor het aannaaien van de gebogen strook.
Als ik de paper piecing Unit nu omkeer (boven), naar de verkeerde kant = de kant waarop genaaid wordt, dan zie ik daar (in dit geval) 2 x een puntje met een stippellijn loodrecht op de naailijnen/gebogen lijnen staan, met ‘TRP’ erbij. Dat laatste betekent Transition Reference Point en zijn referentiepunten die je overneemt om de Units en stoffen die exact op die punten tegenover elkaar moeten komen makkelijk te laten aansluiten.
Ik heb deze aan de voorkant even op het uitstekende papieren stuk getekend.
Gebruik van stoffenlijm Bohin Glue pen.
Dat doe ik hetzelfde met de gebogen strook (hier zit geen paper aan vast maar is alleen maar de stof): daar zet ik een heel klein streepje om aan te geven dat daar deze TRP aansluiting moet komen. Je kunt die dan eventueel vastspelden op de plek waar ze op elkaar moeten komen (strook op Unit), maar ik speld eigenlijk nooit bij paper piecing.
Ik gebruik liever een Bohin Glue pen = wateruitwasbare stoffenlijm, die ik op de goede kant aan de stof, OP de naadtoeslag = grove stiksteken/rijglijn en een stukje eronder zet. Je ziet dat niet goed op de foto, maar het zit er al op (iets rozig langs de steken).
Dan zet ik de gebogen strook erop, beginnend bij één van de TRP, naar de kanten werkend. Ik druk de strook – zonder deze uit te rekken! – op de grove stiksteken/rijglijn. De zijranden van de strook exact gelijk met/tegen de grove steken/rijglijn. Dan werk ik naar de andere TRP toe, en steeds de strook tegen de steken aanduwend, ga ik verder tot de hele strook van zijkant tot zijkant zo vastgeplakt is.
De gebogen strook opnaaien.
Daarna breng ik het geheel naar de naaimachine, steeklengte weer op 2.50 = normaal, en stik op de naailijn 13. Wel opletten dat de stof van de gebogen strook niet omgevouwen wordt.
De gehele strook zit er nu op: aan beide zijkanten steekt een stukje uit, maar dat laat ik nog even zitten. De grove stiksteken/rijglijn haal ik niet weg, omdat ze niet opvallen, ook al werk ik daar met een hele lichte stof. Mocht je een donker garen gebruiken en lichte stoffen, en de steken wél zien zitten, haal dan de steken uit.
Het resultaat.
Na het opnaaien duw ik de strook naar de goede kant en – omdat deze ruim gesneden is volgens een papieren mal – deze valt ver over de papieren zijkant van de Unit. Ik strijk hem omhoog en kijk uit dat de stof niet uitgerekt wordt. Dan geef ik met – weer grove – stiksteken de (in dit geval) 4 TRP alsnog aan op de Unit, en snij alles netjes langs de buitenste dichte lijn van de rand van de naadtoeslag af.
Deze Unit is nu klaar, en het ging prima zo. Nog een boel te gaan voor al het patchwork klaar is en de top in elkaar gezet kan worden.
Groetjes vanachter de naaimachine
Sylvia Kaptein
Sylvia’s Art Quilts Studio
0 reacties