Er zijn al wat blokjes klaar, van mijn SBS quilt. In het bericht van 3 januari jl heb je kunnen lezen hoe ik gestart ben. Alles in rood wit grijs en zwart, paper piecing en andere patchwork technieken, en uiteindelijk ook wat appliqueren.

Als je – net als ik – het liefste via paper piecing werkt, dan kun je veel patchwork blokken omzetten door zelf paper piecing Units te maken. Soms is dat makkelijker, waarbij je wel goed moet opletten wat de volgorde van werken wordt.

Een voorbeeld.

Alle blokjes zijn 6 x 6 inch, afgewerkte maat, en 6 1/2 x 6 1/2 inch inclusief naadtoeslagen – elke kant 1/4 inch breed. Houd deze maten altijd aan, om secuur te kunnen werken. Zoek achterin het boek een voorbeeld van paper (foundation) piecing op een HEEL blok, oftewel van de genoemde afmetingen die uit één stuk bestaat – dat tekent makkelijk over. Leg een stuk wit (liefst dun) papier over dit blok en teken een vierkant van 6 x 6 inch over = de binnenste dichte lijnen langs de randen.

TIP: Slijp de punt van je potlood scherp, en houd het tijdens het tekenen steeds dicht tegen de quiltliniaal aan. Denk er aan dat een quiltliniaal normaal gesproken bedoeld is om met een rolmes langs te snijden: die heeft praktisch geen dikte, dus klopt de afmeting. Gebruik je een potlood met een dikke(re) punt, dan zal de dikte van die punt voor afwijkingen langs de liniaal zorgen. Elke millimeter zorgt voor meerdere millimeters over het geheel (al werk je met inches, ik spreek even over millimeters om e.e.a. duidelijk te maken): hoe meer Units je hebt om een heel blok te maken, hoe meer afwijkingen er dus kunnen komen. Meet de vlakken die je tekent aldoor zorgvuldig na door de quiltliniaal er bovenop te leggen en te kijken of de lijnen die je getekend hebt nog onder de juiste lijnen van de liniaal liggen.

Je kunt natuurlijk ook ‘uit de losse hand’ een vierkant van 6 x 6 inch tekenen, maar let wel op dat dit secuur gedaan wordt.

Het blok omzetten.

Zoek het patchwork blok in het boek, dat je wilt omzetten naar paper piecing. Mijn keuze was A2 – Shoo Fly, te vinden op blz. 66. Kijk naar de kenmerken van het blok: in dit geval bestaat het uit vierkanten van 2 x 2 inch afgewerkte maat, waarbij de hoekvierkanten nog eens diagonaal zijn verdeeld. Dat is makkelijk om mee te beginnen. Zet langs de lijnen van het getekende vierkant streepjes op 2 inch afstand van elkaar, langs alle kanten.

Trek de lijnen door, zodat het getekende blok verdeeld wordt in 9 gelijke vierkanten, elk 2 x 2 inch.

Teken dan de diagonale lijnen op de buitenste vierkanten/bij de hoeken: kijk naar de afbeelding van het blok in het boek hoe dat moet.

Deze tekening wordt in drie stroken geknipt, om zo drie aparte foundations voor paper piecing te krijgen. Zet eerst een letter per (horizontale) strook en nummers voor de werkvolgorde. Denk bij het laatste aan een logische opzet, en eventueel ook hoe de naden gaan vallen, als je op de gekozen volgorde gaan werken. LET OP: de manier waarop ik bij A en C de nummers heb geplaatst laat zien dat ze HETZELFDE zijn. Je kunt dus – als je dit blok zo gaat maken – A en C op dezelfde manier verwerken. 

Knip dan de stroken los van elkaar: het zal je opvallen dat ze nu ZONDER naadtoeslag zijn geknipt. Sommige ervaren quiltsters vinden dat geen probleem, en naaien de stukjes stof er ruim op, rekening houdend met minimaal 1/4 inch naadtoeslag overslag aan alle kanten + wat extra voor de zekerheid.

Maar, als je dat lastig vind, kun je deze 3 stroken op een nieuw stuk papier leggen, met wat tussenruimte, omtekenen langs de buitenranden (let weer op dat de maten kloppen), opnieuw de lijnen ertussen tekenen en dan aan alle kanten 1/4 inch naadtoeslag toevoegen. Zo heb je paper piecing Units inclusief naadtoeslag.

Knip alles daarna ruim langs de buitenkanten uit (dus NIET op de buitenste getekende lijn), om zo wat makkelijker te kunnen werken – de stofjes moeten over de geknipte rand vallen bij het opnaaien en zitten dan zeker ruim genoeg op de Units.

Welk blokje maak ik nu?

Ik ben zelf verder gegaan met Chinese Coin – Blokje A9. De vorm lijkt hetzelfde als het A2, maar het midden is smaller dan de hoeken. Om het paper piecing patroon te maken heb ik alles weer opgemeten met mijn quiltliniaal met inches en die maten gebruikt om te tekenen.

Stofjes uitgezocht, ruim in vorm gesneden en op z’n plek gelegd: zo gaat het blokje worden. Ik heb geen symmetrische opzet gekozen, maar de kleuren ‘spannender’ neergelegd.

Dan is het een kwestie van ‘op volgorde’ de Units bedekken met stof, naai de stofjes erop, strijk ze naar de goede kant en – als je de Add-a-Quarter liniaal met vouwmal en rolmes gebruikt – snij de naden terug tot 1/4 inch, voordat je het volgende stofje erop legt om vast te zetten.

Zodra de drie Units bedekt zijn met stof, snij je alles langs de buitenkanten/buitenste dichte rand van de naadtoeslag op 1/4 inch af, zodat alles op de juiste afmeting aan elkaar gezet kan worden. Ik haal daarvoor altijd het papier weg (in omgekeerde volgorde wegscheuren) zodat alleen het patchwork overblijft, en werk met persvoetje #97D = kwart inch voetje, dat ik langs de buitenkant van de randen houd. Zo krijg ik een exacte 1/4 inch naadtoeslag.

Om te voorkomen dat alles gaat schuiven, gebruik ik Bohin Glue pen om deze stoffenlijm OP de naadtoeslag te tippen en zo 2 lagen op elkaar te plakken. Ik gebruik bijna nooit meer spelden: de genoemde stoffenlijm werkt prima.

En dan is mijn blokje A9 klaar. Ik heb er – door het op een speciale manier neerleggen van stofjes – een ‘verborgen boodschap’ ingezet, net als veel quiltsters een  eeuwen geleden ook deden. Zie je het?

Op naar de volgende blokjes. Laat je zien wat jij gemaakt hebt: zet het in de Community van deze BERNINA Blog: dan kunnen we allemaal meegenieten.

Tot de volgende keer

Sylvia Kaptein
Sylvia’s Art Quilts Studio