Welkom bij “Naaien voor beginners”, deel 2: De belangrijkste basistechnieken!
Nu je de basisuitrusting weet, en ook van Bjorn nog tips over tools hebt ontvangen, wil ik je graag laten kennismaken met een paar basistechnieken, tips en trucs. Voordat je begint met naaien, moet je echter kennis nemen van de volgende onderwerpen.
De naaimachine inrijgen
Om vanaf het begin goed te kunnen naaien, moet je op de hoogte zijn van de juiste inrijgrichting van de boven- en onderdraad van je naaimachine. Als de boven- en onderdraad niet correct zijn ingeregen, zal je zeker moeite hebben met naaien.
Het correct inrijgen van de onderdraad speelt ook een belangrijke rol bij het produceren van een mooie naad, dit is belangrijk om te weten.
Als je niet zeker weet hoe je je machine op de juiste manier moet inrijgen, is een kijkje in de gebruiksaanwijzing zeker heel nuttig. BERNINA heeft handleidingen die ook online beschikbaar zijn als PDF-bestanden en die op trefwoorden kunnen worden doorzocht.
Je kunt de PDF van de gebruiksaanwijzing voor jouw naaimachine vinden in the Support sectie op de BERNINA website.
Bovendien biedt BERNINA handige video tutorials over het onderwerp inrijgen:
Hier is de handleiding voor het inzetten van de spoel met een machine met BERNINA grijper, als voorbeeld:
De BERNINA grijper is onderdeel van alle machines van de 4-, 5- en 7-serie en op de machines.
Draadspanning
In dit blogbericht naaien voor beginners is de draadspanning een belangrijk thema. Draadspanning verwijst naar de spanning tussen de boven- en onderdraad. Het is gemakkelijk om te controleren of de draadspanning correct is ingesteld. Als de verhouding van de draadspanning tussen de boven- en onderdraad correct is, ziet het naadpatroon er heel evenwichtig uit, d.w.z. beide kanten zijn identiek. Voor een betere identificatie heb ik rood garen als bovendraad en donkerblauw garen als onderdraad ingeregen.
Als bijvoorbeeld de bovendraadspanning te los is ingesteld, kan de naad van de bovendraad er op het eerste gezicht heel goed uitzien, maar zijn er kleine lusjes (hier in het rood) zichtbaar tussen de steken op de onderdraad.
Als de bovendraadspanning te hoog is ingesteld, is het precies andersom en vormen zich kleine lusjes tussen de steken van de bovendraad (hier in donkerblauw).
Er is ook een video van BERNINA hierover:
Naaien voor beginners met een beetje materiaalkennis
Je zult als beginneling merken dat de keuze aan verschillende soorten stof eindeloos is, maar je kunt stoffen meestal onderverdelen in twee categorieën, namelijk geweven en elastische. Stevige geweven stoffen zijn bijvoorbeeld katoenen stoffen, linnen, denim stoffen, maar ook dunnere materialen zoals satijn, voile en organza.
Onder elastische gebreide stoffen vallen jerseystoffen, zoals katoenen jersey, sweat, modal, viscose jersey, interlock, gebreide stoffen, enz.
De meeste stoffen hebben een goede en een verkeerde kant. De goede kant van de stof is duidelijk te zien op bedrukte stoffen. Bij geverfde stoffen moet je daarentegen beter kijken. Sweatshirt stof heeft bijvoorbeeld typische lussen aan de verkeerde kant van de stof, bij denim stoffen verschilt vaak de textuur.
Stoffen moeten altijd worden voorgewassen en gestreken voordat je ze naait. Let echter wel op de wasinstructies. Er zijn ook stoffen die niet gewassen of gestreken kunnen worden.
De eerste naad – de rechte steek
Hoeveel soorten steken en decoratieve steken een naaimachine ook heeft, de rechte steek is de ultieme basissteek die elke naaimachine kan naaien. Je kunt er niet alleen twee stoffen mee aan elkaar naaien, maar je kunt er ook prachtige doorgestikte naden mee maken. Je kunt ook mooi smokwerk maken, stoppen of tekenen met een rechte steek. Dit is vooral een goede start als je begint met naaien.
De lengte van de rechte steek wordt ingesteld via de steeklengteknop op je naaimachine, waarbij de waarden in mm zijn.
De benodigde steeklengte hangt af van de stof die genaaid moet worden. Iets langere steken (3,5 – 4) zijn geschikt voor zware stoffen, terwijl kortere steken (2 – 2,5) gebruikt moeten worden voor lichte stoffen. Een bijzonder lange steeklengte (5 – 6) wordt gebruikt voor rijgsteken, zodat deze naad (indien nodig) gemakkelijk weer losgetornd kan worden. Dit geldt ook voor naden die je wilt plooien of gebruiken om de stof te rimpelen.
Een steeklengte van 2,5 – 3 is standaard ingesteld voor de meeste naaimachines.
Voor je eerste naaipogingen kun je twee vellen keukenpapier pakken. Teken er een rechte lijn, een vierkante lijn en een golvende lijn op.
Stap voor stap:
Leg nu de twee vellen met de rand tegen elkaar. Als je wilt, kun je de vellen ook vastmaken met spelden of clips.
Plaats nu alles onder de naaivoet, zodat de naald precies boven de lijn staat waar je wilt beginnen met naaien.
Laat dan de naaivoet zakken. Er zijn verschillende mogelijkheden om de naaivoet te laten zakken, afhankelijk van de machine. Ofwel is er een kleine hendel om de naaivoet te laten zakken of, zoals bij mijn machine, kan ik op een van de bijbehorende knoppen drukken…
… of zet de naaivoet omhoog/omlaag met de kniehevel van het Free Hand System (zie volgende afbeelding).
Als ik met mijn knie lichte druk uitoefen op de hevel, brengt het Free Hand System de naaivoet omhoog. Wanneer ik harder druk, wordt de naaivoet verder opgetild en zakt ook de transporteur onder de stof. Als je de kniehevel gebruikt, heb je beide handen vrij en hebt je dus volledige controle tijdens het naaien.
Belangrijk: Haal na gebruik je knie weer van het Free Hand System! Als je per ongeluk lichte druk op de hendel blijft uitoefenen, wordt de naaivoet iets omhoog gezet, waardoor de bovendraadspanning ongelijkmatig wordt.
Start nu je naaimachine door het voetpedaal in te drukken, waarbij het voetpedaal werkt als een gaspedaal van de auto. Met lichte druk naait de machine langzamer, en met meer druk gaat het sneller.
Naaien voor beginners – Tip
Als je naaimachine een snelheidsregelaar heeft, verminder dan gewoon de naaisnelheid om te beginnen. Zo heb je meer controle.
Trap nu voorzichtig op het voetpedaal en begin langzaam te naaien.
Naaien voor beginners – Tip
Je kunt ook het handwiel gebruiken voor de eerste steek. Draai het handwiel in jouw richting totdat de naald precies aan het begin van je naad staat (gemarkeerde lijn).
Om te voorkomen dat je naden loskomen, moeten ze aan het begin en einde van elke naad worden vastgezet. Dit kan je doen door eerst 3 tot 4 steken vooruit te naaien, dan hetzelfde aantal steken terug en dan weer vooruit. Zo naai je achteruit: houd de achteruitknop ingedrukt tot je terug bent bij het begin van je naad.
Naai nu langs de getekende lijn. Houd de stof tijdens het naaien lichtjes vast en geleid hem met je vlakke handen. De stof mag niet te strak getrokken of geduwd worden. Als de spelden in de weg zitten, verwijder ze dan op tijd.
Als je aan het einde van je lijn bent gekomen, zet de naad dan opnieuw vast, zoals je aan het begin hebt gedaan. Til nu de naaivoet op en zorg ervoor dat je de naald uit je stof haalt. Ook dit kun je doen met het handwiel of met de bijbehorende knop op je naaimachine. Trek de stof dan naar links en knip de draden af.
Je eerste naad is af!
Naaien van hoeken
Begin je naad opnieuw door hem vast te zetten en naai tot aan de eerste hoek. Til nu de naaivoet op, maar laat de naald in de stof.
Naaien voor beginners – Tip
Om het hoekpunt precies te bereiken, kun je kort voordat je het exacte draaipunt bereikt opnieuw aan het handwiel draaien.
Keer nu de stof in de richting waarin de lijn zich voortzet. Laat de naaivoet zakken en naai weer tot de volgende hoek. Herhaal deze stappen om het einde van de keerlijn te bereiken.
Naaien voor beginners – Tip
Het gebruik van de kniehevel om de naaivoet omlaag en omhoog te brengen is hier een duidelijk voordeel, omdat je je handen op de stof kunt laten rusten tijdens het naaien.
En je hebt je eerste hoeknaden al onder de knie. Hier kun je de onderkant van mijn werk bekijken.
Bochten naaien
Leg je stof onder de naaivoet zodat je klaar bent om in de bedoelde richting te naaien. Om de naad vast te zetten, gebruik je maar 1 tot 2 steken, d.w.z. naai net genoeg steken zodat je niet buiten je lijn komt.
Voor rondingen moet je over het algemeen langzaam en gecontroleerd naaien. Naai altijd maar een paar steken op de lijn. Zodra je merkt dat de richting van de lijn verandert, kan je de stof voorzichtig in de volgende richting verplaatsen.
Als je met deze techniek niet langer zeer krappe bochten aankunt, laat de naald dan in de stof staan, til de naaivoet op, leg de stof opnieuw onder de naaivoet, laat de naaivoet zakken en naai dan langzaam verder, steek voor steek. Probeer zo nauwkeurig mogelijk op de lijn te blijven.
Voor meer controle kan je hier ook het handwiel gebruiken, door het naar je toe te draaien. Het gebruik van de kniehevel maakt het ook veel gemakkelijker om rondingen te naaien (“hands free”).
En met rust en geduld heb je nu je eerste rondingen genaaid.
De zigzagsteek
Net als de rechte steek is de zigzagsteek een basissteek die op elke naaimachine te vinden is, een ideale steek voor beginners. Hij kan niet alleen worden gebruikt voor het afwerken van knipranden of voor het naaien van decoratieve naden, applicaties en knoopsgaten, maar ook voor het aan elkaar naaien van elastische stoffen.
In tegenstelling tot de rechte steek kan de zigzagsteek niet alleen worden aangepast wat betreft de steeklengte, maar ook wat betreft de steekbreedte. Probeer het maar eens. Neem weer twee proeflapjes en stel de zigzagsteek in. Voor mij is de steekinstelling nr. 2.
Leg alles weer onder je naaimachine, naai een paar centimeter met de vooraf ingestelde instelling en pas dan de lengte en breedte naar wens aan. Hoe smaller de steeklengte, hoe smaller de zigzagsteek en hoe breder de steekbreedte, hoe groter hij wordt. Hier zie je mijn test zigzagsteken. Met een zeer brede, kleine zigzagsteek kun je ook rekbare stoffen zonder problemen aan elkaar naaien (bovenste steek). Een smalle steek van gemiddelde grootte is daarentegen perfect voor applicatiewerk.
Probeer ook hoeken en rondingen te naaien met een zigzagsteek in freestyle. De techniek is hetzelfde als voor een rechte steek. Je zult echter merken dat het vooral bij de hoeken uitmaakt of de naald links of rechts in de stof staat voordat je van richting verandert.
Naaien en overlocken
Nog meer handige informatie voor beginners zijn wat weetjes over naaien & overlocken. Om te voorkomen dat geweven stoffen gaan rafelen nadat je ze met een rechte steek aan elkaar hebt genaaid, moet je de randen van je project afwerken. Je kunt hiervoor een middelgrote zigzagsteek gebruiken. Om te oefenen neem je twee lagen van een eenvoudige katoenen stof (formaat ongeveer 15 x 15 cm) of, nogmaals vellen keukenpapier. Leg de zijkanten van de stof op elkaar, goede kant op goede kant, d.w.z. de twee mooie kanten van de stof naar elkaar toe. Zorg ervoor dat de randen van de twee stukken stof precies tegen elkaar komen.
Naai ze eerst aan elkaar met een rechte steek (lengte ongeveer 2,5 – 3) en houd afstand van de rand van een voetbreedte. Voetbreedte betekent dat de rechter buitenrand van je naaiwerk precies aansluit op de rechter buitenrand van je naaivoet.
Naaien voor beginners – Tip
Om ervoor te zorgen dat de transporteur van de naaimachine de stof beter pakt, begin ik bij het naaien altijd ongeveer 0,5 – 1 cm van de bovenrand en sluit dit ontbrekende stuk van de naad door achteruit te naaien.
Stap voor stap:
Zo zou je afgewerkte naad eruit moeten zien met een rechte steek.
Stel nu je zigzagsteek in en leg de stof terug aan het begin van je naad, onder de naaivoet. Omdat de zigzagsteek ook aan het begin en einde vastgezet moet worden, net als bij de rechte steek, naai je de eerste paar steken vooruit en achteruit. Nu kun je de hele lengte van de kniprand afwerken met een zigzagsteek. Aan het einde zit alles weer vast.
Als je wilt, kun je de overtollige stof afknippen. Zorg er wel voor dat je je zigzagnaad niet per ongeluk beschadigt.
Met deze twee steken kun je bijna alle stevige stoffen aan elkaar naaien en rimpelen.
Dit was deel 2 van naaien voor beginners. Hopelijk ben je wat meer kennis en kan je goed aan de slag gaan. Klik hier voor als je deel 1 nog niet hebt gelezen.
0 reacties