Regelmatig krijg ik via social media de vraag hoe ik mijn quilts afwerk. Aangezien ik zoveel mogelijk met de machine (BERNINA 770QE) wil werken, heb ik mijn eigen methode van afwerken ontwikkeld.
Na het quilten block ik de quilt meestal: dat kan dmw. verneveling van water met de plantenspuit (zeker omdat ik met blauwe stift heb gewerkt die uitgewassen moet worden), en soms dmv. stoom met de stoomstrijkbout, als er erge verstoringen op de quilt zitten. Niet alle quiltpatronen zijn gelijk van dichtheid, wat ertoe kan leiden dat sommige plekken op de quilt meer zijn gekrompen dan anderen. En als je dan de stoomstrijkbout tot vlak boven de quilt houdt, en stoomstoten geeft, dan wordt de quilt niet alleen vochtig maar ook warm – heet zelfs – en krimpt dát gedeelte onder de strijkbout ook iets. Dé manier om alles gelijk te krijgen. Bij grote quilts wel een enorm werk – je moet het veel herhalen – maar prima te doen. Wel belangrijk om dit boven een ondergrond te doen die tegen hitte kan – ik werk meestal beneden op de tegelvloer.
En dan is het tijd om de quilt af te snijden tot de juiste maat: bij het maken van de sandwich laat ik altijd de tussenvulling en achterkantstof minimaal 5 cm aan alle kanten uitsteken. Dit doe ik vanwege eventuele correcties na het quilten. Maar ook zodat ik eventueel een bredere afwerkrand op de quilt zou kunnen zetten. Bij het afsnijden is het belangrijk om de quilt goed plat te leggen op de snijmat, en heel erg uit te kijken dat je de quilt niet dubbel hebt liggen, of dat een punt van de ‘andere’ kant onder de af te snijden rand ligt. Het is mij al eens overkomen, dat ik de onderkant van de quilt onder de bovenkant had liggen, en zo per ongeluk een stuk van de onderkant van de quilt mee afgesneden heb…. een drama, waar ik gelukkig een bijzondere oplossing voor had gevonden, maar toch…
Voor de afwerkranden snij ik meestal stroken uit de breedte van de stof, elk 2 inch breed. In dit geval had ik 8 stroken van 42 inch/ca. 1.10m nodig, die ik (schuin) aan elkaar genaaid heb. Waarom schuin? Niet vanwege de draadrichting maar omdat deze naad dan over een groter vlak van de rand verdeeld wordt, en dus minder verdikking geeft dan een rechte naad.
Op de foto hierboven zie je hoe ik de stroken op elkaar leg – rekening houdend met 1/4 inch naadtoeslag die uit moet steken – en dan schuin op elkaar naai. Daar waar de naden van deze lange strook aan elkaar gezet zijn, knip ik het teveel aan naadtoeslag af en strijk ik ze open.
Deze lange afwerkrand strijk ik op de goede kant dubbel, om zo een open kant en een dichte (vouw) kant te krijgen. Je zult later zien waarom.
Natuurlijk moet er ook een label op de achterkant van de quilt komen: die maak ik door tekst en foto op PhotoFabric te printen. Laten drogen, papier van stof (label) afhalen, uitspoelen, strijken en opspelden. En ook de tunnel heb ik al gesneden en de zijkanten met een inslagje omgenaaid: de stof hiervan is dezelfde als de achterkantstof van de quilt – zo valt de tunnel bijna niet op.
Het label op zijn plaats gespeld – ik zet hem altijd linksonderaan de quilt, op de achterkant natuurlijk: dit is één van de weinige keren dat ik met de hand werk. Ik hoef zo alleen maar de rechter- en bovenkant van het label vast te naaien. De onderkant en linkerkant worden tijdens het vastnaaien van de afwerkrand meegenaaid (scheelt me weer handwerk). Ik zorg er ook altijd voor dat er voldoende lege ruimte rondom het label aanwezig is. Als tekst of foto te dicht op de kant geprint worden, kan het zijn dat dit onder de afwerkrand komt te liggen, en dat wil je natuurlijk niet.
De tunnel speld ik ook vantevoren op de achterkant/bovenkant van de quilt: ook deze wordt dan tegelijk met de afwerkrand vastgezet.
De afwerkrand naai ik eerst op de achterkant van de quilt. Nu hoor ik jullie denken… moet dat niet op de voorkant en dan naar achteren omslaan en met de hand tegen naaien? Nee, ik vertelde al dat ik zoveel mogelijk met de machine wil werken, dus naai ik de afwerkrand eerst op de achterkant van de quilt… beide open randen op elkaar en die tegen de afgesneden zijkant van de quilt (de gevouwen dichte kant zit aan de andere kant). Ik begin overigens op ca. 4 á 5 inch vanaf het begin van de afwerkrand met vastzetten – dit begin van de strook blijft dus voorlopig los.
De afwerkrand naai ik tot 1/4 inch op de hoek van de quilt. Daar stop ik en hecht de draad af. Dan vouw ik de afwerkrand naar boven, zodat er een schuine kant ontstaat. De afwerkrand wordt daardoor naar boven gelegd, maar wel gelijk met de volgende zijkant van de quilt.
Daarna leg ik de afwerkrand weer naar beneden, open kanten gelijk met de volgende zijkant, en de vouw bovenaan gelijk met de vorige zijkant.. enfin, je ziet het wel op de foto.
En dan weer verder met het vastzetten van de afwerkrand. Zo werk ik alle vier de zijkanten en hoeken door totdat ik bij het beginstuk kom dat nog los hing. Ik stop met naaien tot ca. 3 á 4 inch voor dit beginstuk. Op de foto heb ik het beginstuk en het eindstuk van de afwerkrand bij elkaar gelegd, zodat je ziet dat daar een verbinding moet komen.
Nu kun je dmv. spelden exact het punt aangeven waar de stukken van de afwerkrand elkaar raken, dan vouw je de afwerkrand open en naai je beide delen op elkaar. In dit geval heb ik dat recht gedaan, zodat er een rechte naad komt. Je kunt er ook voor kiezen om dat schuin te doen, zoals bij het aan elkaar zetten van de stroken van de afwerkrand: dan moet je alleen iets meer ruimte overhouden om te kunnen werken. Na het sluiten van de beide stukken van de afwerkrand heb ik het laatste deel van deze stroken op de quilt genaaid en is alles vastgezet.
En dan vouw ik de afwerkrand naar voren. Op de hoeken duw ik de afwerkrand goed naar de voorkant.Je ziet dat de hoek netjes in verstek loopt vanwege de manier van aannaaien.
Op de voorkant speld ik de hoeken ook in verstek, en naai ik (alle vier) alvast (met de hand, jawel) dicht, voordat ik de afwerkrand in z’n geheel op de voorkant vastzet. Waarom?
Omdat ik zo zeker weet dat de vier hoeken er netjes uitzien voordat ik verder naai.
En dan is het tijd om de afwerkrand op de voorkant met de machine vast te naaien. Ik vouw de dichte kant van de afwerkrand over de steken van het vastnaaien op de achterkant (de naailijn), naai rustig bij de hoeken (die zijn extra dik) totdat alles rondom mooi vast zit. Het enige dat ik nog moet doen is de tunnel aan de onderkant vastnaaien (ook weer met de hand): dit doe ik door de tunnel iets op te lichten aan de bovenkant en met wat ruimte vast te naaien – hierdoor komt de tunnel wat omhoog te staan, om zo de dikte van een lat of stok op te vangen.
Klaar is de quilt! En wat heb ik nu allemaal uiteindelijk met de hand gedaan? Alleen maar twee kanten van het label, vier kleine verstekhoekjes van de afwerkrand op de voorkant en de onderkant van de tunnel – alleen dát… de rest op de geweldige BERNINA 770QE, gewoon, omdat het kán!
Op naar het volgende project!
Quiltgroeten
Sylvia Kaptein
Sylvia’s Art Quilts Studio
www.sylviasartquilts.nl
[email protected]
0 reacties